Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
23

"O gelukkig daar zijn jullie al," zei Tante Johan. "Kom maar gauw naar binnen en trek je jas uit. Ik heb al verse koffie, en voor jouw Mia, warme chocolademelk."
En een paar minuten later zat Mia zachtjes te slurpen aan haar beker chocolademelk en had haar moeder de warme koffie gekregen waar ze zo naar had verlangd.

Mia's moeder dronk vlug haar koffie op, deed een schort voor en ging meteen naar de keuken om te helpen.
Een grote houten kuip stond midden in de keuken klaar met pekelwater, waar Tante Johan grote stukken vlees en spek in deed. Het vlees en spek kon maanden lang goed blijven in pekelwater. En 's winters werd het vlees weer uit de pekel gehaald en dan kon het gekookt of gebakken worden. Van vlees dat niet geschikt was om in de pekel te zetten, werd worst gemaakt.
Mia's vader was een meester in zijn vak. Worst maken had hij in een worstfabriek geleerd,

24

waar hij een tijdje gewerkt had. In zijn omgeving stond hij bekend als een huisslachter die de lekkerste worsten kon maken. Zijn worsten werden dan ook geroemd.

Toen Mia's vader zijn koffie had opgedronken ging hij bloedworst maken. De boerenmetworst, de gekookte worst en de leverworst had hij een uurtje geleden al gemaakt. Het meeste werk van de slacht was al gedaan.
Vlug pakte Mia een stoel en ging bij de tafel zitten om alles goed te kunnen zien.
Haar vader zette de emmer die voor tweederde gevuld was met bloed, op de keukentafel. Gooide wat klein gesneden spekstukjes in de emmer, wat kruiden en met een grote soeplepel roerde hij alles door de bloederige brij.
Iedere keer stopte hij met roeren en drukte dan even zijn vinger in de bloedbrij, zodat zijn vinger rood en druipend uit de emmer tevoorschijn kwam. Vlug stopte hij dan de rode natte vinger in z'n mond en zoog hem smikkelend schoon.