Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
33

Ik vertelde hem toen, dat ik alles van hun gesprek had gehoord. Vanaf die dag heeft hij nooit meer enige moeite gedaan om aan zijn verplichtingen als Katholiek te voldoen. Openlijk verzuimde hij de kerkdienst. Hij vond het blijkbaar een zonde waard om eens lekker te kunnen uitslapen.

* * *

Het was omstreeks 1949 dat er een afgevaardigde van de kerk bij ons thuis op bezoek kwam om een geldelijke bijdrage te vragen voor het bouwen van een nieuwe kerk. De man, die gekleed was in een lange zwarte jurk, stelde zichzelf voor als de aanstaande Pastoor van de eventuele kerk. Hij legde ons uit dat door de snelle groei van de wijk (met veel Rooms Katholieke gelovigen) een nieuwe parochie hard nodig was.
Zoals men van een goede Katholiek mag verwachten deed mijn vader zijn verplichte bijdrage. Maar hij deed het met de nodige tegenzin. Al liet hij dat niet zo merken.

34

In het verleden had hij ook al eens een steentje bijgedragen aan de bouw van een nieuwe kerk. Later bleek dat die zo verschrikkelijk lelijk was geworden, dat hij nog twijfelde of ze toen zijn geld wel goed hadden besteed.
Mijn vader vond het allemaal zonde van het geld. "Het is geld weggooien," zei hij altijd. En dat stond bij hem gelijk aan een doodzonde.
Het was inderdaad zo, wanneer ik in die kerk zat om naar Gods woord te luisteren, kreeg ik soms het gevoel in een verbouwde koeiestal te zitten.
Alle glans en glitter wat men in sommige kerken ziet en wat ons zo'n verheven gevoel geeft, was in die kerk totaal afwezig. Soberheid was kennelijk de opdracht geweest aan de kerkbouwers. Ze waren daarin goed geslaagd, want altijd verliet ik de kerk met een sober en droefgeestig gevoel.

Na verloop van een lange tijd, de nieuwe kerk was al bijna klaar, kwam de spiksplinter nieuwe Pastoor in spé weer eens langs de deur voor wat geld. Deze keer ging het om banken, stoelen en schilderijen.