Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
49

Met de stalen kettingen zette hij mijn rolstoel aan de bodem en aan de zijwand van de bus vast. Daarna sprong hij van de lift af, haalde de lift weer op en met een harde knal gooide hij de achterdeuren dicht. Kees stapte weer in de bus, ging achter het stuur zitten en startte de motor. Toen reed de bus langzaam de straat uit.

Ik keek nog vlug even door het raampje naar buiten en ik zag de buren en de buurtkinderen lachen en zwaaien. Op dat moment moest ik aan Harrie denken, een twintig jarige mongoloïde jongen die vroeger bij ons in de straat woonde. Hij werkte op een sociale werkplaats buiten de stad. Elke ochtend werd hij door een blauw Volkswagenbusje opgehaald en 's avonds weer thuis gebracht.

Toen we bij het activiteitencentrum aankwamen, stonden de verzorgers al op ons te wachten. Vakkundig werden we uit de bus gehaald en naar binnen gereden. De Spil lag aan het einde van een lange galerij, de deur van het activiteitencentrum stond al open. Het vertrek waarin wij werden geplaatst, was groot en kaal.

50

Koele heldere neonlampen verlichtten de ruimte. Midden in het vertrek stond een grote lange tafel waaraan al enkele mensen zaten. De verzorgers kwamen naar mij toe en groetten mij even. Een van de verzorgsters gaf mij een plaatsje aan de tafel en bracht me een beker koffie. Daarna maakte ik kennis met de overige gasten aan de tafel.

Tegenover mij zaten twee vrouwen van mijn leeftijd in een rolstoel. Daarnaar twee jonge spastische meisjes en een man van ongeveer veertig jaar. De man zwaaide en knikte elke keer uitbundig naar me als ik in zijn richting keek.
De meisjes wapperden af en toe schokkerig met hun handen in de lucht, knikten en schommelden met hun hoofd en soms trokken ze scheve gezichten. Geen moment konden ze stil zitten.
Een meisje zat in een elektrische rolstoel; ze glimlachte aldoor. Ze was een klein fragiel wezentje, met een knap gezichtje en schattige bruine krulletjes. Ik denk dat ze ongeveer twintig jaar was.