Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
51

Het tweede spastische meisje was, volgens mij, vijftien of zestien jaar. Ze probeerde een suiker klontje in haar koffie te doen, maar telkens viel het klontje naast de beker. Haar ongecontroleerde bewegingen gaven haar iets zieligs. De tafelgenoten keken toe, gierend en brullend van 't lachen, en de verzorgers lachten uitbundig mee.

Aan mijn kant van de tafel zaten een spastische jongen en een jong imbeciel meisje. De verzorgers zaten verspreid tussen de gasten. Toen kwam er een jongeman van ongeveer twintig jaar naast mij zitten.
"Hallo Nel", zei hij opgewekt, "het is hier erg leuk hoor, ik heb 't hier reuze naar m'n zin."
"O ja," zei ik zwakjes, want als ik om mij heen keek, werd ik er alleen maar verdrietig van.
"Ja", zei hij, "ik heb op de universiteit gestudeerd, maar door een auto-ongeluk heb ik een hersenbeschadiging gekregen en nu kan ik daar niet meer heen. Maar gelukkig kan ik hier toch ook nog veel leren en daar ben ik heel blij mee."

52

"Dat is dan fijn voor je," zei ik mat. Ik twijfelde aan zijn universitaire opleiding, want op dat moment zag hij er niet erg schrander uit, maar bij een hersenbeschadiging weet je zoiets nooit zeker. Toen vertelde hij mij wat hij allemaal in De Spil had geleerd, daarna stond hij weer op van zijn stoel en ging hij bij een andere gast een praatje maken.

Een Indonesische en autistische man schuifelde aldoor met stijve knieën en voeten op en neer door het vertrek. Af en toe ging hij even aan de tafel zitten. Dan pakte hij de penseel op die voor hem op de tafel lag, doopte de penseel even in de verf en zette dan een paar verfstrepen op zijn werkstuk. Meteen daarna stond hij weer op en schuifelde weer verder. Het was de enige bezigheid die ik hem over de hele dag heb zien doen.

Rechts van mij zat Jan en al vlug ontstond er een gesprek tussen ons beiden. Hij vertelde mij, dat hij al vijf jaar blind was aan beide ogen.