7
Dan stapt mijn man uit de auto, zet mijn rolstoel in elkaar en met veel
duwen en trekken zit je in je stoel. Mijn man loopt met engelengeduld de
rolstoel voort te duwen en probeert op die manier het winkelen voor mij
toch nog zo aangenaam mogelijk te maken. Maar de lol is er altijd al gauw
af door al de obstakels die je tegen komt. De meeste winkels zijn totaal
niet berekend op invalide mensen in een rolstoel. Wij zijn een vergeten
groep. Soms kan ik daar heel boos om worden, wij zijn toch ook mensen! Maar
zolang ze ons blijven vergeten, moet je toch met die dingen leren
omgaan.
Leren omgaan, er mee leren leven, het zijn van die uitspraken die veel
mensen zo makkelijk gebruiken. Vaak heb ik de indruk dat ze denken dat door
het te leren je weer blij en gelukkig verder kan leven. Maar zo eenvoudig
is dat niet. Je blijft toch je verdere leven gehandicapt.
Eindelijk is er een winkel gevonden die een verkoopster heeft die bereid
is mij te helpen. De vrouw is boven de vijftig en ziet er goed uit.
|
8
Ik denk dat haar gretigheid, om mij haar diensten aan te bieden, voorkomt uit het
feit dat ze dolgelukkig is niet in mijn plaats te zitten.
In het kleine paskamertje, dat voor een gewoon iemand al erg klein is,
probeert mijn man mij te helpen met uit- en aankleden. Samen staan we daar
te zweten als otters. Ik beslis zo vlug mogelijk en we gaan snel naar de
kassa om af te rekenen.
Als we de winkel verlaten hebben, praten we nog even na over onze nieuwe
aankoop. We lopen nog een beetje rond en we gaan ook nog een paar andere
winkels binnen. Maar dan krijgen we er genoeg van. Mijn man stelt voor om
bij de banketbakker een kasteeltje te gaan eten (een gebakje dat op een
kasteeltje lijkt). Maar als we voor de etalage van de banketbakker staan
blijft het echter alleen bij kijken. Want met de gedachte hoe dik je er van
wordt en wat ons dat weer gaat kosten zien we er maar vanaf.
|