17
Het was een bijzonder stevige fiets met dikke brede banden. De eerste
keer, toen ze op haar fiets door het dorp reed, was ze wat verlegen
geweest, want veel mensen hadden verbaasd en nieuwsgierig naar haar
gekeken. Toen ze pas haar fiets had, vroegen sommige mensen aan haar vader:
"Hoe kom jij aan zo'n stevige fiets Hendrik?" En met een brede glimlach op
zijn gezicht antwoorde hij dan elke keer: "Het is een echte Belse fiets."
Iedereen wist blijkbaar meteen wat hij daarmee bedoelde want ze zeiden dan
altijd: "Ach ja, dat kan je wel zien."
Voor Mia was het allemaal niet zo duidelijk; zij wist alleen dat ze nog
nooit zo'n mooie fiets had gezien. Haar schoolvriendinnen en de kinderen
uit de straat hadden allemaal met jaloerse blikken naar de fiets gekeken.
Nog nooit hadden ze iemand uit het dorp op een groene fiets zien rijden en
er waren nog maar weinig kinderen die een echte 'grote mensen' fiets
hadden.
't Was nog heel vroeg in de morgen toen Mia 's ochtends uit haar bed
werd gehaald.
|
18
Haar moeder wilde op tijd bij haar zuster zijn om te helpen
bij de slacht.
Elk jaar werd er bij Tante Johan door Mia's vader een varken geslacht. Hij
ging dan altijd een dag eerder naar Zwingelspaan om de volgende dag bij
zonsopgang het varken te kunnen slachten.
Mia had hem 's avonds weg zien rijden met een grote houten kist achterop
zijn fiets gebonden, waarin al zijn gereedschap zat.
Tijdens de rit door het polderlandschap vertelde Mia's moeder over haar
jeugdjaren. Want haar moeder was samen met haar zusters en broers in deze
streek opgegroeid.
Moeder vertelde vaak over vroeger, maar Mia luisterde maar half, ze kende
die verhalen allang. Toch zei ze niets, ze wist dat haar moeder het
plezierig vond om over vroeger te praten. Na een kwartiertje rijden wees
Mia's moeder met haar vinger naar een boerderij die ze in de verte aan de
dijk zagen liggen.
"Kijk", zei ze, "opa en opoe hebben daar nog gewoond en je moeder is daar
geboren."
|