Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
21

zij had alle aandacht nodig om haar moeder bij te houden met fietsen. Maar gelukkig zag ze in de verte de zwarte schuur liggen die ze altijd voorbij reden als ze naar Tante Johan gingen. Dan was het nog maar een klein stukje rijden. Dat hele eind fietsen naar Tante Johan was haar toch erg tegengevallen.
Opeens hoorde ze haar moeder zeggen: "Ik heb trek in koffie. Ik hoop dat ons Johan de koffie al klaar heeft staan."
Maar Mia had andere zorgen, zij hoopte zo vlug mogelijk bij Tante Johan te zijn.

Toen ze bij Tante Johan aankwamen rook Mia al, voor ze binnen was, de lauwe weeë lucht van geslacht vlees en bloed. Die lucht herkende ze heel goed, want haar vader werkte op het gemeenteslachthuis in Dinteloord als slachter en vaak moest ze hem 's middags een lunchpakketje brengen.
Elke keer werd ze een beetje beroerd van die lucht. Soms waren de mannen de varkens aan het slachten als ze bij het slachthuis aankwam.

22

Mia stopte dan vlug haar vingers in haar oren en ging dan niet naar binnen. Ze bleef bij de deur wachten tot haar vader naar buiten kwam om zijn brood aan te pakken, want ze kon niet tegen het krijsen en schreeuwen van die beesten.
Als ze naar school ging moest ze ook langs het slachthuis lopen, daarom nam zij altijd met opzet een andere weg. Het was wel een stuk omlopen, maar dan hoorde ze in ieder geval niet die schreeuwende varkens.
Haar vader zei altijd: "Doe niet zo kinderachtig. Die beesten voelen daar niets van, het gaat allemaal zo vlug dat ze het niet eens merken."
Mia geloofde dat niet, ze vond het altijd ontzettend zielig voor die varkens.

De huisdeur van Tante Johan werd onverwacht met een flinke zwaai open gedaan, net op het moment toen ze naar binnen wilden gaan. Toen zagen ze Tante Johan in de deuropening staan. Ze had een brede glimlach op haar gezicht om hun te verwelkomen.