Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
31

"Hé...!" fluisterde hij dan.
"Moet je kijken, daar links in de vierde bank voor je, die vrouw met dat zwarte hoedje op. Dat is Mien Achterhoek daar heb ik vroeger nog mee gevreeën. M'n god, wat is die oud geworden zeg," zei hij dan enigszins verbaasd.
"Kijk eens daar schuin aan de overkant, zie je die vrouw met haar lichte bruine jas aan en dat gele hoedje op haar hoofd. Dat is nog een oude kennis van me, ze woonde vroeger bij ons in de straat. Tjonge, tjonge wat is die dik geworden!"
Zo vermaakte hij zich tijdens de kerkdienst. Elke zondag ontdekte mijn vader steeds weer andere, vroegere kennissen.

Soms ging mijn vader naar een vroegere kerkdienst dan wij. Als hij dan thuis kwam liep hij direct door naar onze kamer en keek even om het hoekje van de deur om ons wakker te maken.
"D'ruit jullie! Naar de kerk," zei hij dan wat knauwig.
"Kijk, ik ben al naar de vroege Mis geweest. Ik heb m'n jas nog aan."

32

Demonstratief liet hij zijn jas zien en het enige wat wij dan van hem zagen was zijn vilte gleufhoed en bruine overjas. Het was voor ons duidelijk dat hij net was binnen gekomen, want hij had zich nog niet ontdaan van zijn jas en hoed.
"Ik ga nog even terug naar bed hoor," zei hij dan, "de hele week sta ik al vroeg op. Een beetje extra rust heb ik wel verdiend."
Even later hoorden we hem weer in zijn bed kruipen. Vlug en gehaast gingen wij dan ook naar de kerk.
Maar op een dag ontdekte ik dat wij voor de gek werden gehouden. Het was op een moment dat mijn vader zijn geheim toevertrouwde aan onze buurvrouw. Samen schaterlachtten ze om de goede grap.
Toevallig hoorde ik een stukje van hun gesprek en meteen begreep ik dat wij werden bedrogen. Hij ging helemaal niet naar de vroege Mis. Maar voor hij ons wakker maakte, deed hij vlug zijn overjas aan en zette zijn hoed op en deed dan net alsof hij uit de kerk kwam. Daarna kroop hij weer vlug in zijn warme bed.