53
Sinds kort had hij er ook nog nierkanker bij gekregen. Voor hij ziek werd
had hij altijd gevaren en was jarenlang machinist geweest op een groot
zeewaardig schip. Zijn vrouw zat thuis en kon niet meer lopen, ze werd
verzorgd door zijn dochter.
Tijdens zijn verhaal zag ik hem soms even glimlachen en door die lege
bruine ogen leek zijn gezicht net een masker. Ik had medelijden met
Jan.
Toen kwam de vraag bij me op: "Hoe zou Jan er uitgezien hebben als zeeman?"
Want ik kon hem niet voorstellen als een stoere zeeman. Jan was van mijn
leeftijd en de jonge zeemannen die ik vroeger had gekend, waren allemaal
stevige stoere jongens geweest. Ze hadden altijd veel geld op zak en ze
kleedden zich allemaal naar de laatste mode. De macho's uit de vijftiger
jaren, stralend van levenslust. Ongetwijfeld moet Jan ook zo'n jongen
geweest zijn, want z'n zwierige en wat joviale optreden had nog steeds iets
van een echte zeeman.
|
54
Maar toen ik Jan even later zag lopen, met z'n hand
op de schouder van zijn verzorger en zag hoe hij met kleine onzekere
stapjes achter zijn verzorger aan sukkelde was het voor mij duidelijk dat
van de stoere zeeman niets meer was overgebleven.
Na een uurtje zei een van de verzorgers: "Kom mensen, we gaan aan het
werk," en een paar minuten later zat ik alleen aan de tafel. Toen kwam de
beheerder van De Spil naar mij toe.
"Dag Nel", zei hij joviaal, "ik kom je even uitleggen wat wij hier allemaal
doen." De stapel fotoboeken en een schrijfmap, die hij onder z'n arm droeg,
legde hij op de tafel neer. Hij pakte een stoel en kwam bij me zitten.
"Nel, hoe ben je eigenlijk aan ons gekomen?" informeerde hij
vriendelijk.
"Van de wijkzusters", zei ik, "ze dachten dat het iets voor mij was."
"Nou, dat denk ik ook", zei hij opgewekt, "want het is hier altijd erg
gezellig. De Spil bestaat nog niet zolang, maar het is al een groot succes.
De mensen komen hier allemaal graag naar toe."
|