Inhoudsopgave Vorige pagina Volgende pagina
61

Het spastische meisje in de elektrische rolstoel was met ons mee gegaan om te leren typen. Het meisje kon een paar pasjes lopen. Huppelend en waggelend liep ze naar de kast om er iets uit te nemen en om in evenwicht te kunnen blijven zwaaide ze met haar armen hoog in de lucht heen en weer.
Toen hoorde ik plotseling een verschrikkelijk lawaai. Het kwam uit de kamer naast ons en wat bleek: De muziekgroep was begonnen en ik merkte dat niemand echt muziek kon maken. Het klonk vreselijk.

Het spastische meisje bleef van de kast naar haar stoel lopen. De hele tijd had ik naar haar zitten kijken en ik zag dat het lopen haar erg veel inspanning koste. Opstandige gevoelens voelde ik bij me opkomen, maar onverwacht moest ik me toch ineens beheersen om niet in een schaterlach uit te barsten. Het leek net alsof het meisje op de maat van de muziek danste.

De verzorgster Ans, zag dat ik klaar was met typen. "Laat mij eens kijken hoe je dat hebt gedaan Nel," vroeg ze.

62

Ans keek over m'n schouder heen, naar het velletje papier dat uit de typemachine omhoog stak. Ze las de uitgetypte regels.
"Nee maar...!" zei ze, "heb jij echt nog nooit aan een typemachine gezeten?" Ik hoorde verbazing in haar stem.
"Nee," zei ik en ik dacht: "Nu houd ze me voor de gek."
"Nou, nou, dat heb je dan mooi gedaan, Nel." Ans knikte goedkeurend. Ze trok het vel papier uit de typemachine en met het papier in de hand liep ze de kamer uit. Ik zag door de open deur dat ze mijn werkstuk liet keuren door Adriaan. Een paar verzorgers kwamen ook kijken, ze smoesden wat onder elkaar en ze knikten allen goedkeurend naar het stukje papier.
Toen kwam Ans terug en zei: "Nel, Adriaan vindt het prachtig. Hij zei, dat je morgen kan beginnen om zijn achterstallig typewerk bij te werken."
Toen wist ik het ineens heel zeker: De Spil was niets voor mij.

15 mei 1989